Hij, de man van de symfonieën,
Gierig en niet de goedkoopste,
Hij, de man tegen tirannieën,
Beethoven, de allergrootste.
Hij, musicus en revolutionair in hart en nieren,
Hij leeft eenzaam en verlaten,
Hij houdt van de natuur en van onschuldige dieren,
En loopt alleen te mompelen door de Weense straten.
De man die de wereld doet wenken,
Loopt doof en gekweld door het leven,
Hij is een voorbeeld voor ons denken,
Heeft ons zoveel gegeven.
Musiceren, dat kan hij,
Variaties maken, die brombeer,
Hij is en blijft een vlijtige bij,
Die veel componeert, constant weer.
De goede man componeert als een dolle ram,
Concerten, sonates, kwartetten,
Canons, liederen, en als het kan,
Symfonieën met krachtige trompetten.
De dood heeft zijn muziek gevonden,
Nog voor hij het had afgemaakt, (10de symfonie e.a.)
Muziek door God gezonden,
Heeft mij zo blij gemaakt.
Eigen gedicht Eric Rookus.