Madame Butterfly Giacomo Puccini 1858-1924

Zoemkoor

De geisha Cho-Cho-San (Madame Butterfly) trouwt met de statige, jonge Amerikaanse marineluitenant Pinkerton tijdens diens verlof in Nagasaki. Na de korte wittebroodsweken keert Pinkerton terug naar zijn schip, zonder te weten dat zijn vrouw zwanger is. Drie jaren gaan voorbij. Iedereen zegt tegen Butterfly dat hij haar en haar zoon heeft verlaten, maar ze wil het niet geloven. Tot haar grote vreugde keert Pinkertons schip terug naar Nagasaki. Haar kleine huis, vanwaar ze op de haven uitkijkt, versiert ze met kersenbloesem en ze wacht in de avondschemering op haar man. Het zoemkoor (gezongen achter het toneel) begeleidt haar wake onder de sterrenhemel.

De première van Madame Butterfly aan de Scala in Milaan was een catastrofe, voor het grootste deel omdat Puccini’s rivalen toeschouwers hadden ingehuurd om de opera uit te fluiten. Maar alles keerde zich ten goede. Puccini bewerkte de opera, en met groot succes. Een jacht dat hij later aanschafte, vernoemde hij naar zijn tragische heldin, Cho-Cho-San.

Invasie in Japan

In juli 1853 arriveerde admiraal Perry met een vloot van de Amerikaanse marinekrijgsmacht in de Japanse haven Uraga, om Japan te dwingen zich voor de rest van de wereld open te stellen. Daarmee eindigde de ruim tweehonderd jaar durende, zelfopgelegde isolatie van dit raadselachtige land. De invasie leidde tot een cultuurshock en tot talrijke affaires tussen geisha’s en Amerikaanse matrozen.

De echte Madame Butterfly

Madame Butterfly is gebaseerd op een waar verhaal. Puccini kreeg het idee en de titel voor zijn opera van een stuk geschreven door de toneelschrijver David Belasco. Belasco’s stuk is op zijn beurt ontleend aan een artikel uit een krant. Het vertelt het waargebeurde verhaal van de geisha Tsuru Yamamura, die door haar man, een matroos, wordt verlaten en zich van het leven probeert te beroven. Aan het slot van de opera van Puccini pleegt de arme Butterfly inderdaad zelfmoord.

 

 

Voetnoot

In de bekendste aria uit Madame Butterfly “Un bel di vedremo”, kondigt Cho-Cho-San aan dat haar echtgenoot Pinkerton, op ‘een mooie dag’ (un bel di) weer terug zal keren naar haar en haar kleine zoon.

Bloemenduet uit Madame Butterfly

Dit verrukkelijke duet van Cio-Cio – San en haar trouwe kamenier Suzuki raakt soms in de verdrukking in de melodische rijkdommenvan Madama Butterfly. Als ze horen dat de Amerikaanse echtgenoot van Cio-Cio – San naar Japan terugkomt strooien de vrouwen bloemblaadjes om hun huis om hem te verwelkomen. Wat ze niet weten is dat de zorgeloze Pinkerton tijdens zijn afwezigheid uit Nagasaki  met een Amerikaanse is getrouwd. Met zijn stroom van zonnige tertsen-parallellen levert het duet de noodzakelijke lichte toets voordat de vreselijke tragedie zich naar haar hartverscheurende ontknoping spoedt.

Bron: De mooiste klassieken – Reader’s Digest Music

 

  

 

 

Advertentie

Appalachian Spring “Preludium” Aaron Copland (1900-1990)

Het zachte, waterige licht van de ochtendschemering, is een ogenblik van diepe bezinning. Met deze sfeer begint het ballet “Appalachian Spring: gedempte strijkakkoorden en zacht lokkende klarinetten, fluiten, trompetten en hoorns roepen het glinsterde licht op van een nieuwe dag in de groen beboste Amerikaanse Appalachen.

Een componist van balletmuziek

De titel “Appalachian Spring” ontleende Copland aan een gedicht van Hart Crane. Het ballet werd geschreven door de Amerikaanse danseres en choreografe Martha Graham. Appalachian Spring is het ontroerende verhaal van een jong boerenechtpaar dat naar het net gebouwde farmhouse in Pennsylvania staat te kijken en de buurman tegenkomt – een typisch beeld uit de Amerikaanse pionierstijd. Het wilde westen heeft Copland geïnspireerd tot het schrijven van twee andere balletten: “Billy the Kid” en “Rodeo”.

Voetnoot  

Copland kreeg veel onderscheidingen, waaronder de Pulitzerprijs voor de muziek in 1944 – hetzelfde jaar waarin Appalachian Spring ontstond.

(Klein Muzikaal Handboek – Klassieke Momenten – Mijmeringen)