<—- Luister naar Ouverture Oberon
Oberon Ouverture – Carl Maria von Weber (1786-1826)
Webers opera “Oberon” – een romantisch sprookje met feeërieke betovering en een oriëntaalse sfeer – gaat over een weddenschap tussen Oberon, de koning van de elfen, en zijn gemalin Titania. De ridder Hüon van Bordeaux en Rezia de dochter van de Kalif van Bagdad, moeten als bewijs van hun allesoverheersende liefde een aantal zware beproevingen ondergaan zoals schipbreuk, piraterij en slavernij. Uiteindelijk wordt het paar gered door een toverhoorn die Oberon aan Hüon heeft gegeven. Een gedempt hoorngeschal, het summum van romantiek, met korte, dansende frasen van de fluiten en klarinetten en een betoverend cellothema vormen in Webers ouverture de inleiding tot een sprookjesachtige handeling.
Laatste bravoure-werk
Webers laatste opera “Oberon”, een opdracht van de koninklijke opera van Londen, is hem waarschijnlijk teveel geworden. Weber, die al ernstig ziek was reisde van Duitsland naar Londen om de partituur te schrijven en bij de repetities aanwezig te zijn. De première, die hij zelf dirigeerde, was volgens hem “het grootste succes van mijn leven”. Slechts twee maanden later stierf hij. Door de bemoeienissen van de componist Richard Wagner konden Webers stoffelijke resten later naar Duitsland worden vervoerd.
Paradepaardje
De ouverture van “Oberon” is veel vaker te horen dan de opera als geheel. Het is een typisch voorbeeld van Webers aparte manier van componeren en de door hem bereikte, wonderlijk heldere klankkleur van het orkest. Door de fantasierijke inzet van de instrumenten baande Weber de weg voor de romantische opera, een genre waarin het werk van Richard Wagner de absolute top was.
Voetnoot
Als jonge man was Weber een statige, romantische verschijning: groot, slank, met stralend blauwe ogen. Vaak droeg hij hoge laarzen en was hij gehuld in een gele cape met breedgerande hoge hoed.
Bron: Klein Muzikaal Handboek: Beroemde Ouvertures